Processtappen op structuurniveau
Op structuurniveau (locatiekeuze) onderscheiden we de volgende stappen:
1. start/voorverkenning
2. verkenning
3. planontwikkeling
4. uitvoering
5. gebruik/beheer
1. Startfase: voorverkenning en kick off
Kern: Verkenning van kansen, bedreigingen en ambities
De verkenning is gericht op de vraag of het zinvol is een structuurvisie voor een gebied op te stellen en wat dan de belangrijke agendapunten moeten zijn. Deze fase sluit af met een bestuurlijk besluit om het proces te starten om tot een lange termijn visie te komen. Het is belangrijk dat een duurzame ontwikkeling hier al op de agenda staat.
Duurzame ontwikkeling: bij start één van de speerpunten
- Het vertrekpunt is waar mogelijk kwaliteit toe te voegen aan people, planet en profit en te zorgen dat er een goede balans is tussen de 3 P’s. De kernwaarden zijn de inspiratiebron. Kernwaarden en hoge duurzaamheidsambities slingeren een innovatief proces aan: een veel duurzamere ontwikkeling in het gebied moet en is goed mogelijk.
- De bestaande kwaliteiten van het gebied benadrukken de identiteit van het gebied. Dit is een belangrijk herkenbaar verbindend element waarop partijen elkaar kunnen vinden: identiteit koesteren en waar mogelijk versterken. Zoeken naar mogelijkheden om identiteit en een duurzame ontwikkeling met elkaar te verbinden.
- Actuele politieke en maatschappelijke duurzaamheidsthema’s zoals energie, reductie van CO2-uitstoot en klimaatbestendige inrichting gebruiken om zowel urgentie te creëren als om kansen voor het gebied te benadrukken.
2. Verkenning en prioriteren van kansen en knelpunten
Kern: Diepgaande verkenning
Diepgaande verkenning van eigenschappen van het gebied (identiteit), kansen en knelpunten, actoren en belangen, ambities en doelen leidend tot een nota van uitgangspunten of ambitienota waarin onder andere de belangrijkste duurzaamheidsthema’s zijn benoemd.
Duurzame ontwikkeling: breed verkennen en kansen zoeken
- Lagenbenadering als analyse-instrument om onderwerpen te agenderen met accent op lange termijn (onomkeerbaarheid, aanpasbaarheid) en daarbij het gebied in een grotere geografische context te beschouwen om relaties en verbindingen in beeld brengen (stromen, ketens). De lagenbenadering biedt de mogelijkheid om grote delen van het DNA van het gebied bloot te leggen en helpt zo de identiteit van het gebied goed te begrijpen.
- Lange termijn waarop het plan zich moet richten benutten om hoge ambities te formuleren op relevante duurzaamheidsthema’s door de excellente ambities uit thema-uitwerking te gebruiken. Met name de thema’s groen, water, ondergrond, mobiliteit en klimaatbestendig zijn hier van belang. Maar, wees kritisch, op basis van de verkenning kan blijken dat ook andere thema’s op dit niveau van belang zijn.
- Thematische ambities onderling verbinden door gewenste gebiedskwaliteiten op langere termijn te benoemen. De toepassing van de matrix ruimtelijke kwaliteit helpt hierbij en verbindt economische, sociale, ecologische en culturele belangen met waardecreatie: gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.
- Via een SWOT analyse de verschillende deelanalyses (gebied-, beleid-, actor- en omgevingsanalyses) samenbrengen en komen tot de sterkten en zwakten van het gebied evenals de kansen en bedreigingen voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling (kernwaarden en duurzaamheidsambities).
3. Planontwikkeling
Kern: Oplossingsrichtingen
Uitwerking (per kans, knelpunt of thema) van innovatieve oplossingsrichtingen evenals een eerste verkenning van combinaties van oplossingsrichtingen. Haalbaarheid en betaalbaarheid horen hierbij. Integrale oplossingsalternatieven en beleidspakketten worden opgesteld inclusief een analyse van effecten van deze alternatieven met bijbehorende evaluatie. Resultaat is een voorkeursalternatief.
Duurzame ontwikkeling: Versterking van gebiedsidentiteit en excellente kwaliteit
- Verkennen wat de ontwikkeling betekent voor de identiteit van het gebied (behouden, versterken, nieuwe toevoegen)
- Voor elk relevant duurzaamheidsthema is excellentie het vertrekpunt. Uitgangspunt is hoe ingrepen t.b.v. kansen en knelpunten tot meervoudige verrijking van het gebied kunnen leiden en elkaar onderling kunnen versterken.
- Benut de tijd voor innovatie. Hierbij helpen scenario’s, droomsessies, ontwerpateliers, inspirerende voorbeelden (best practices), excursies, etc
- Lange termijn en kortere termijn worden verbonden door backcasting. Hoe ziet gebieden er over 30 jaar uit? Vervolgens wordt in beeld gebracht wat benodigde inspanningen zijn (middelen), van wie die moeten komen (haalbaar/betaalbaar) en welke procedures nodig zijn. Ook levert dit inzicht op in de gevolgen voor gebruik en beheer van het gebied. Bijvoorbeeld een locatiekeuze kan op termijn tot hoge beheerkosten leiden (denk aan bouwen op slappe grond).
- Gebruik maken van (bestaande) inrichtingsprincipes, gidsmodellen, concepten, patronen die bijdragen aan een meer duurzame inrichting (de vuistregels ruimtelijke inrichting) met een accent op vuistregels die thema’s verbinden zoals Strategie van de twee netwerken, groenblauwe dooradering, locatiebeleid voor goederen- en bezoekersintensieve activiteiten (verbinding van stromen en plekken)
- Brede effectenanalyse: 3P’s centraal stellen en aandacht voor 2e en 3e orde effecten (o.a. ruimtelijke gedrag van mensen en ondernemingen) met o.a. gebruik van hulpmiddelen als MKBA, MER, watertoets, duurzaamheidstoets(en) en toetsen van haalbaarheid/betaalbaarheid
- Verbinding met de start: Is het voorgestelde alternatief een oplossing voor het oorspronkelijke probleem, welke kwaliteiten verbeteren, wie gaan er op vooruit, wat betekent dit voor de identiteit van het gebied, etc. Zijn de kernwaarden gegarandeerd, worden duurzaamheidsambities gehaald, waar is nog verbetering mogelijk?
- Niet meer vastleggen dan nodig; opties openlaten voor de toekomst (o.a. robuustheidanalyse op grond van omgevingsscenario’s), inbouwen van flexibiliteit (o.a. via ruimtelijke reservering en mogelijk maken van tijdelijke bestemmingen), ruimte houden voor innovatie.
4. Uitvoering
Kern: komen tot een uitvoeringsstrategie
Het voorkeursalternatief is conform het advies van de Cie Elverding in een compacte planuitwerkingsfase uitgewerkt in een lange termijnvisie en afspraken zijn gemaakt hoe de uitvoering en doorwerking zal verlopen.
Duurzame ontwikkeling: procedurele borging van hoge doch realistische ambities
- Zijn ambities en doelen voldoende duidelijk en gedragen om kaderstellend te zijn voor o.a. gebiedsontwikkelingsprojecten, sectorale uitwerkingsplannen, etc.
- vastleggen van de benodigde investeringen in duurzame ontwikkeling in meerjarenprogramma’s en -begrotingen
- Duidelijkheid over de bewaking van de voortgang en de kwaliteit, de monitoring en de feedbackmechanismen met spelregels over aanpassingen en afwijkingsmogelijkheden.
5. Gebruik/beheer
Kern: Behoud van gerealiseerde kwaliteit
Op structuurniveau is slechts een beperkt aantal zaken relevant als het om de beheersfase gaat. Hierbij gaat het vooral over het borgen en monitoren van afspraken met partijen die op structuurniveau actief zijn. Bijvoorbeeld vervoersautoriteiten (lijnen en frequentie openbaar vervoer), waterschappen en beheerders van groene, ecologische en recreatieve structuren.
Resultaat
Met de vaststelling van de visie inclusief uitvoeringsstrategie (o.a. de doorwerking naar andere plannen en beleidsterreinen) is een publiek beleidskader beschikbaar dat medesturend is voor gebiedsontwikkelingsprojecten (initiërend, investeringsprogramma, toetsend, etc). Het is een visie op hoofdlijnen waarin niet elke vierkante meter is bestemd. De visie richt zich op de hoofdstructuren, die bepalend zijn voor de langere termijnontwikkeling van een gebied. Denk aan de samenhangende ontwikkeling van ecologische structuren, landschap, hoofdinfrastructuren, klimaatbestendigheid, toekomstige locaties voor stedelijke functies (incl. afwegingen over verdichting en stedelijke uitleg) en de samenhang tussen stad en land.