Transformatieopgaven
Elk gebied heeft zijn specifieke maatschappelijke opgave. Op gebiedsniveau zijn deze opgaven praktisch van aard. Grofweg bestaat elke opgave uit twee componenten. Het programmatisch deel, een urgentie, geeft aan welke ruimtebehoefte er ligt en waar deze behoefte uit bestaat (wonen, kantoren, sportvelden, water, etc.). Daarnaast zijn er ook wensen over de kwaliteit (sociaal, economisch, cultureel, ecologisch) die gerealiseerd moet worden. Daarbij hoort onlosmakelijk een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Elke opgave vindt plaats in een bestaande context, in een bestaand gebied (bedrijventerrein, agrarisch gebied, woonwijk etc.). De opgave en de context bepalen wat er mogelijk is, welke kansen er liggen voor een duurzame ontwikkeling, welke thema’s extra aandacht nodig hebben. In deze handreiking onderscheiden we negen transformatieopgaven die veel voorkomen.
De volgorde geeft globaal de richting aan naar steeds minder intensief en stedelijk:
- Van oude haven/industrie naar gemengd stedelijk (voorbeeld Binckhorst – Den Haag, Stadshavens – Rotterdam);
- Stationsomgevingen (voorbeeld Tilburg, Breda);
- Binnenstedelijke transformatie van woongebieden (voorbeeld Poptahof Delft, Den Haag Zuid-West);
- Infrastructuur als drager voor stedelijke ontwikkeling (voorbeeld Maastricht A2, Prinsenbeek A16);
- Combinatie bedrijventerrein en ecologische infrastructuur (voorbeeld Woensdrecht);
- Moderne stedelijke uitleg (voorbeeld Rijswijk-Zuid);
- Waterveiligheid met woningbouw, infrastructuur, recreatie en natuur (voorbeeld Kampen, Zutphen);
- Stedelijke gebieden met een substantiële krimp (voorbeeld Delfzijl)
- Woningbouw in het landschap (voorbeeld Hart van Heuvelrug, Landgoed Stoutenburg Leusden)