Schaalniveaus

Ruimtelijke ontwikkelingen spelen op veel verschillende niveaus. Op al deze niveaus worden plannen gemaakt. Van een bouwplan voor één kavel tot een structuuvisie voor een hele provincie. In deze handreiking gaan we uit van twee niveaus, het structuurniveau en het gebiedsniveau. Op structuurniveau worden keuzes gemaakt over locaties, op gebiedsniveau wordt gewerkt aan de inrichting.

Structuurniveau

Bij ruimtelijke ontwikkeling op structuurniveau – zoals een structuurvisie – gaat het over gebieden en plekken, over stromen en structuren, en over wensen en functies. De kwaliteiten van gebieden, be­staan­de uit stromen en structuren vormen het speelveld. Het DNA, de identiteit of het territorial capital van een gebied vormt een belangrijk vertrekpunt. De uitdaging op structuurniveau is  hoe wensen en functies in onderlinge samenhang een plek te geven met het oog op de realisatie van een duurzame gebiedskwaliteit. Locatiekeuze speelt een centrale rol:

  • Wat doen op welke plek; of
  • Waar vinden we een plek voor een bepaalde opgave of urgentie?


Op het structuurniveau worden de kaders opgesteld voor verdere ontwikke­lin­gen. Het gaat daarbij niet om precies afgebakende gebieden maar vooral over de samenhang met andere gebieden, met andere plekken. Daarnaast gaat het om de vraag hoe we willen dat gebieden zich ontwik­ke­len, ook op de langere termijn. Veel aandacht is er voor de analyse van de effecten van mogelijke locatiekeuzen en de afweging van de grote diversiteit aan belangen, die in het geding is. Publieke partijen zijn hierbij leidend. Zij sturen het proces aan vanuit hun missie en doelen, maar betrekken daar natuurlijk andere partijen bij.

Het resultaat van een planproces op structuurniveau is een beleidskader bijvoorbeeld in de vorm van een structuurvisie. Naast een visie op de lange termijne voor het gebied bevat deze randvoorwaarden, vastgelegd in een uitvoeringsstrategie, voor zowel de realisatie van projecten als voor plannen voor deelgebieden (bijvoorbeeld bestemmingsplannen). Lees hier meer over structuurniveau.

Gebiedsniveau

Op gebiedsniveau gaat het om (plannen voor) het ontwikkelen van gebieden, de gebiedsontwik­ke­ling. De realisatie van een verandering staat centraal. Gebiedsontwikkeling vindt plaats binnen een afgebakend gebied en, er liggen (ruimtelijke) kaders met uitgangspunten en randvoorwaarden (zoals een struc­tuurvisie). Het is altijd een proces van samenwerking tussen publieke en private partijen.

Startpunt op gebiedsniveau is een of meerdere (maatschappelijke) urgenties, die aan­leiding vormen voor ruimtelijke investeringen door publieke en/of private partijen in een gebied. Deze urgenties worden gecombineerd met inspanningen om stevige duurzaamheiddoelen te halen. Vaak leiden de investeringen tot een inten­sivering van het ruimtegebruik.

Het resultaat is een businesscase in de vorm van een gebiedsvisie, een grondexploitatie en samenwerkingscontracten, die de basis vormen voor projectrealisatie. Ook de realisatie en het exploitatie- en beheerplan horen tot het resultaat. Lees hier meer over gebiedsniveau.

Verschillen tussen de niveaus

De grootste verschillen tussen beide niveaus zijn:

  1. op structuurniveau spelen private partijen geen dominante rol in het proces, in tegenstelling tot het proces van gebiedsontwikkeling
  2. op structuurniveau gaat het om een richtinggevende gebiedsvisie voor de langere termijn, bij gebiedsontwikkeling is de verbinding tussen visie en uitvoering in de vorm van projecten essentieel. Geld speelt een dominante rol bij gebiedsontwikkeling.