Creatieve concurrentie
Creatieve concurrentie is het optimaal gebruik maken van de capaciteiten van de markt. Dit komt in vele vormen voor. De grote overeenkomst tussen de verschillende vormen is dat het programma van eisen een globaal karakter heeft en de initiator op redelijk afstand van het project staat. Er is zodoende wel het nodige vertrouwen en lef voor nodig. Daarnaast zal altijd kritisch moeten worden gekeken of het publieke belang niet onder druk komt te staan.
De meest simpele vorm van creatieve concurrentie is het uitschrijven van een ontwerpwedstrijd. Uitvinders, planners, architecten of stedenbouwkundigen worden uitgenodigd om met prikkelende ideeën te komen. Bij de opgave wordt vaak een locatie gegeven, een algemeen functioneel programma en een thema met bijzondere aandacht. Meestal heeft een jury het laatste woord. De beloning voor de winnaar is wat prijzengeld en de kans dat het project ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
Een verdere stap van creatieve concurrentie is de nieuwe vormen van aanbesteden (design & build). Hierbij wordt geen volledig uitgeschreven bestek aangeboden, maar gestuurd op prestaties op basis van een aantal criteria en grenswaarden. Het ontwerp dat het beste uitzicht biedt op de realisatie van de gewenste prestaties in verhouding tot de kosten krijgt de opdracht voor de bouw. Een goed plan wordt beloond met de uitvoering ervan tegen de voorberekende kosten. Deze vorm heeft een duidelijke vlucht gemaakt bij grote infrastructurele projecten.
DBFM en DBFMO constructies gaan nog een stap verder. Het ontwerp (Design), de bouw (Build), de financiering (Finance) en het onderhoud voor een lange periode (Maintain) worden aan één consortium gegund. Daarbij nog eventueel de dagelijkse exploitatie van het geheel (Operate). Dergelijke constructies nodigen uit tot het drukken van de kosten en werken aan een onderhoudsvriendelijk geheel, omdat beide financieel gunstig zijn voor het consortium. Een integratie van de ontwikkel en beheerfase dus. Het product blijft eigendom van de opdrachtgever.
Bij BOOT constructies wordt alles geprivatiseerd. Het product wordt eigendom van de bouwers. Het consortium krijgt de mogelijkheid om tol, entreegeld of vaste lasten te innen. Het project moet zichzelf terugbetalen.
Een laatste relevante vorm van creatieve concurrentie is het Living Building Concept. Dit is goed te vergelijken met het DBFMO principe, met de belangrijke toevoeging dat verbouwingen ook voor het consortium zijn. De adaptieve kwaliteit van het complex wordt zo geïntegreerd in het proces. Zo is de toekomstwaarde van het complex te verbeteren.
