De ecologische structuur

Dit thema gaat over groen in en nabij de stad. Het betreft dus groen dat dagelijks door mensen beleefd en gebruikt wordt[1]. De kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving is sterk afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van dit groen (in de straat, groenstroken, speelweiden, parken, stadsrandgroen, etc.). Het is dan ook een positieve vestigingsfactor voor bedrijven en bewoners en draagt bij aan de identiteit van een gebied en wordt benut in branding van gebieden (de “groenste” gemeente van Nederland).  Groen als onderdeel van een ecologische structuur zorgt voor voldoende leefruimte voor planten en dieren waarbij het ook voor de mens aangenaam is om daarin te verblijven. Overigens zonder de ecologische structuur onomkeerbaar te beschadigen.

Bij de uitwerking van dit thema ligt het accent op het gebruik en de beleving van groen in de directe woon- en werkomgeving. De verbinding met ecologie, in het bijzonder stadsecologie, komt ook aan de orde. Groen heeft vele functies en er zijn dan ook vele redenen om voor een goede groene en ecologische structuur te zorgen:

  • Groen in de (directe) leefomgeving nodigt uit tot activiteit (bewegen) en draagt zo positief bij aan het welzijn (gezondheid).
  • Groen bindt stoffen (fijn stof, CO2) die een negatieve werking op het milieu hebben.
  • Groen draagt bij aan verlaging van de temperatuur in de stad (hittestress)
  • Groen kan bijdrage leveren aan de voedselproductie (stadslandbouw).
  • Groengebieden zijn belangrijke ontmoetingsplekken in het stedelijk gebied (sociale cohesie).
  • Groen economische betekenis: kostenbesparing op het gebied van gezondheid, vastgoed in een groene omgeving heeft een hogere waarde, groene recreatie is een bron van inkomsten, een groen imago is positief voor de stad als vestigingsgebied, etc.

De kwaliteit van de natuur en de biodiversiteit is afgelopen decennia achteruit gegaan vooral door vele menselijke ingrepen: verstedelijking, verkleining/versnippering van leefgebieden, uitstoot van stoffen, verstoring van leefgebieden (o.a. geluid), etc. Door grotere en aaneengesloten leefgebieden te creëren kunnen soorten zich herstellen en kunnen andere soorten zich vestigen. Grotere gebieden zijn gevarieerder en beter bestand tegen negatieve milieu-invloeden. De stad hoeft geen barrière te zijn. Door natuur in de stedelijke leefomgeving in te passen wordt die omgeving aangenamer en neemt het aantal dieren en planten toe. Voor mensen in de stad bevordert die het kennisniveau over flora en fauna. Ook groene routes vanuit de stad naar groene gebieden nabij de stad bieden zowel kansen voor leefgebieden van dieren en planten als kwaliteit voor wandelaars en fietsers. Ook biedt dit mogelijkheden om karakteristieken van de streek (o.a. cultuurlandschap) in de woon- en werkomgevingen in te passen.

De ambities gaan over de mate waarin groen multifunctioneel ingezet wordt, de ontwikkeling van de natuurfunctie van het groen en juist voor ruimtelijke ordening belangrijk de mate waarin groenelementen onderdeel zijn van een groter netwerk.

 

[1] Het thema gezond en veilig gaat nader in op gezondheidsaspecten gerelateerd aan groen met in het bijzonder de aandacht voor bewegen.