Bodem en grondwater

Duurzaam omgaan met de bodem is het zodanig beheren van de bodem dat “natuurlijke” / intrinsieke kwaliteiten van de bodem worden beschermd voor mens en milieu (flora en fauna) terwijl er tegelijkertijd ruimte is voor maatschappelijke ontwikkelingen. De nadruk ligt op instandhouding en verbetering van het bodem- en grondwatersysteem. Dit systeem mag wel gebruikt worden, maar niet onomkeerbaar beschadigd worden.

De bodem is letterlijk en figuurlijk een belangrijke onderlegger voor duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Daarnaast is de bodem ook de natuurlijke drager van de identiteit van veel gebieden.  De bodem biedt daarbij kansen voor ontwikkelingen maar legt ook beperkingen op.

Functies van de bodem

De bodem [1] heeft vier functies, die mede de kwaliteit van een gebied bepalen. We willen bereiken dat de bodem alle vier de functies kan blijven uitoefenen.

  1. Informatiefunctie.  De bodem is de basis van het landschap en het (natuur-)historisch archief (‘informatie’). De ondergrondse ruimte is een schatkamer voor genetisch materiaal, cultureel erfgoed en drager van het landschap en daarmee bepalend voor de identiteit van gebieden.
  2. Productiefunctie. De ondergrond is de basis voor natuur, landbouw, tuinbouw en bosbouw en ‘producent’ van delfstoffen (waaronder water) en van energie (aardwarmte en opslag van ‘warmte en koude’).
  3. Draagfunctie. De ondergrond is de ‘drager’ voor constructies, funderingen, ondergrondse verblijfsruimten (parkeergarages, winkelcentra, etc.), kabels en leidingen. De ondergrond is een buffer voor de opslag van hemelwater.
  4. Regulatiefunctie. In de ondergrond vinden processen plaats als filtratie, buffering en chemische omzetting. De ondergrond heeft een grote capaciteit tot ‘(zelf)regulatie’ en is in staat om zelf, soms geholpen door de mens, verontreinigingen af te breken mits ze ruimte en tijd krijgt.


Voor ruimtelijke ontwikkeling is het Besluit bodemkwaliteit (onderdeel van de Wet Milieubeheer) een belangrijk kader voor de omgang met  de bodem. Een kader dat zich richt op de bescherming van de bodem en ruimte biedt voor nieuwe bouwprojecten, zoals de aanleg van wegen, spoorwegen, geluidswallen, dijken, kades en terpen, voor de ophoging van woongebieden en industrieterreinen en het grondverzet bij verruimingen van rivieren. Het besluit geeft regels voor gebruik van de bodem in relatie tot de functie (voor wonen gelden strengere eisen dan voor industrie) en voor grondverzet (grond mag niet zomaar van het ene gebied naar het andere gebied getransporteerd worden).


[1] Met bodem wordt hier ook ondergrond bedoeld.