Bijlagen

  1. Schaalniveaus
  2. Haalbaarheid
  3. Betaalbaarheid
  4. Bruikbare instrumenten
  5. Onderlinge versterking

 

1. Schaalniveaus

Het bodem- en grondwatersysteem verandert zeer langzaam in de tijd. Grondwaterstromen zorgen dat er invloed van buiten een plangebied is en vragen om attent te zijn wat er in een wijdere omgeving gebeurt. Veranderingen in grondwateronttrekking voor industriële productie kunnen bijvoorbeeld in een groot gebied gevolgen hebben (zie DSM-Delft of Grolsch in Enschede). Stabiele situaties kunnen instabiel worden en pluimen met verontreinigde stoffen kunnen in beweging komen. Op het hoogste schaalniveau gaat het daarnaast om het zoeken van locaties waar de kwaliteiten van de ondergrond passen bij de beoogde functies. Hierbij dient aandacht te zijn voor de bescherming van bijzondere en kwetsbare bodemsystemen.

De verbinding naar een lager schaalniveau is bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van WKO-systemen van belang. Voorkomen moet worden dat systemen op een verkeerde wijze in elkaars invloedgebied komen wat betreft gebruik van warmte of koude. Doelstellingen op het gebied van bodemenergie op een hoger schaalniveau zijn pas op een lager niveau goed te beoordelen op praktische haalbaarheid. 

2. Haalbaarheid

Zijn gewenste kwaliteitsverbeteringen “technisch” haalbaar?

  • chemische kwaliteit: sinds “Lekkerkerk” (1980) in 30 jaar tijd veel kennis en methoden opgebouwd. In technische zin zijn er minimale beperkingen
  • ecologische kwaliteit: is veel minder over bekend. Ook wat betreft effecten van ingrepen in de bodem die bijvoorbeeld indirect via verandering in grondwaterstroming of temperatuur tot gevolg kunnen hebben voor het ecologisch systeem. Wel is er veel kennis vanuit de “gereguleerde” landbouw.
  • fysische kwaliteit: benodigde maatregelen zijn in de meeste gevallen technisch haalbaar. 

 

3. Betaalbaarheid

Bij gebiedsontwikkeling is in principe elke schep die de bodem in moet een (grote) kostenpost op de grondexploitatie. Naarmate die schep dieper moet, nemen de kosten toe. Slechts in gebieden met hoge grondprijzen dan wel andere verdienmogelijkheden c.q. besparingsmogelijkheden (verkoop vastgoed, goedkope energie, exploitatie van ondergrondse ruimte voor bijv. parkeren) is op projectniveau de exploitatie sluitend te krijgen c.q. betaalbaar.

Bodemsanering: de overheidsbijdrage is drastisch afgenomen en waar die er nog is, is deze op termijn eindigend. De kosten voor een eventuele sanering moeten uit de planexploitatie komen. Functiegericht saneringen conform Besluit Bodemkwaliteit leidt tot lagere kosten dan volledig schoon opleveren.  

 In Nederland is om te bouwen de fysische kwaliteit van grond op veel plaatsen slecht: “slappe bodem”. Naarmate de bodem slapper is, zijn er meer ingrepen in termen van ophogen, heien, etc. nodig om te kunnen bouwen. De bouwkosten op een slappe bodem zijn hoger dan op een stevige bodem. Als de bodem sturend zou zijn voor ontwikkelingen dan zouden de kosten voor ontwikkeling en beheer een stuk lager uitvallen. In veel gevallen hebben andere aspecten een dominante invloed (m.n. eigendom en ligging in een gebied).

Om de ecologische kwaliteit te verbeteren zijn in veel gevallen geen dure ingrepen nodig. In sommige stedelijke regio’s in het westen speelt een autonoom proces van verzilting. Om dit beheerbaar te houden kunnen flinke investeringen voor doorspoeling nodig zijn.

4. Bruikbare instrumenten

 

5. Onderlinge versterking

  • bodemsanering met ondergronds ruimtegebruik (één keer graven)
  • bodemsanering met WKO
  • Drukker in de ondergrond biedt mogelijkheden om slimmer te combineren en ruimte efficiënter te gebruiken bijv. leidingen in een duct en  parkeergarage bij watersnood als opvangreservoir.