Vuistregels

  • Bouw robuuste ecologische netwerken:
    1. Behoud en vergroot groen/blauwe gebieden (“eilanden”)
    2. Creëer ecologische verbindingen tussen groen/blauwe gebieden (“corridors”)
    3. Zorg voor stepping stones in ecologische verbindingsroutes (“kleine eilanden”);
    4. Zorg voor een samenhangen door netwerken te schakelen (“matrices”)
  • Strategie van de 2 netwerken
  • Natuurlijke zonering van de toegankelijkheid: op basis van gesteldheid en aard van het gebied bezoekersstromen toelaten
  • Voorkom versnippering/ zorg voor ontsnippering (bijv. creëer faunapassages (ecoducten, duikers, uittreedplaatsen, vistrappen e.d.) bij grote barrières)
  • Benut ecologische overgangen voor natuurontwikkeling
  • Verbindt stadsnatuur met ecologische structuren buiten de stad via groene en blauwe dooraderingen
  • Benut water als drager van groene verbindingen; combineer groen met blauw
  • Benut natuurlijke dynamiek van het (rivier)water zoals stroming en getijdenwerking
  • Benut kwelstromen
  • Plan natuur met de bodem
  • Hou de ontstaansgeschiedenis van het landschap leesbaar
  • Benut kansen om een nieuwe tijdlaag toe te voegen
  • Ontwikkel een groene structuur in en om de stad; laat dit een geheel zijn (“metropolitaan landschap”)
  • Creëer een grote randlengte tussen groen en “rood” (bijv. door wiggen en scheggen, vingerstad)
  • Daar waar je openheid bewaart, landschappelijke beleving gebruiken en accentueren, daar waar je verstedelijkt, zichtlijnen benutten, uitzicht ontwerpen en gebruiken. 
  • Herkenningspunten gericht inzetten en ontwerpen
  • Sanering van storende bebouwing en landschapselementen
  • Benut groenstructuren als architectonisch element
  • Ga zorgvuldig om met de vormgeving van randen
  • Creëer iconen
  • Zorg voor samenhang in de afwisseling
  • Inpassen oude linten en boerderijen
  • Aaneengesloten bomenstructuur
  • Maak groen toegankelijk voor recreatie en sport
  • Bundelen groen en water
  • benutten groen en blauw (bermen en sloten) langs infrastructuur (wegen, spoorwegen)
  • Zorg voor groen in de straat (belangrijker dan groen in de buurt)
  • Gevel- en daktuinen
  • Gebruik inheemse soorten voor de inrichting van de openbare ruimte
  • Tegengaan van verharding, gebruik van natuurlijke bodembedekking
  • Stimuleren en inpassen van stadslandbouw
  • Gebruik vruchtdragende soorten
  • Natuurvriendelijke oevers