Bijlagen

  1. Schaalniveaus
  2. Haalbaarheid
  3. Betaalbaarheid
  4. Bruikbare instrumenten
  5. Onderlinge versterking

 

1. Schaalniveau

Om een duurzaam energiesysteem te realiseren moet op alle schaalniveaus gekeken worden welke mogelijkheden er liggen. Per schaalniveau liggen de accenten verschillend.

Houdt bij locatiekeuze rekening met:

  • Mogelijkheden voor duurzame energie,  windenergie; agrarische productie van biomassa en biomassacentrale. Deze vormen van duurzame energie vragen ofwel om een groot (indirect) ruimtebeslag. Op een hoog schaalniveau moeten deze vormen van duurzame energie gefaciliteerd worden.
  • Mogelijkheden voor duurzame energie,  geothermie en warmte koude. Deze vormen van duurzame energie vragen om speciale kwaliteiten van de ondergrond.
  • De beschikbaarheid van restwarmte.
  • De bestaande energie-infrastructuur (evt. warmtenetten t.b.v. stedelijke functies, elektriciteitsnetwerk t.b.v. opwekken van duurzame energie)
  • Houdt bij de locatiekeuze tevens rekening met de (on-) mogelijkheden voor mitigerende maatregelen (bijvoorbeeld de mogelijkheid voor de opslag van CO2 niet belemmeren).

Opgemerkt moet worden dat er vele wegen zijn die tot een duurzame energievoorziening kunnen leiden. Een goede locatiekeuze heeft natuurlijk de voorkeur maar is niet altijd noodzakelijk. Na de locatiekeuze zijn er onder andere de volgende mogelijkheden:

  • Positioneer functies optimaal binnen de locatie.
  • Slim ontwerpen en bouwen
  • Hou hierbij rekening met beschikbare bronnen, maak transportafstanden voor warmte zo klein mogelijk i.v.m. energieverlies en hoge kosten.
  • Kijk welke functies vanuit energetische overwegingen (uitwisseling warmte en / of koude) bij elkaar gepland moeten worden.
  • Optimaliseren voor het winnen van zonne-energie.
  • Minimaliseren energievraag door energiezuinig te bouwen: goede gebouwvorm, installaties en materialen.
  • Minimaliseren energiegebruik door goede inrichting, goede oriëntatie, optimale bezonning en beschaduwing.


Voorkeursaanpak vanuit schaalniveau
Bij duurzame gebiedsontwikkeling dient zowel vanuit het hoogste als het laagste schaalniveau gewerkt te worden aan energiedoelstellingen. Maatregelen op het laagste schaalniveau hebben in eerste instantie de voorkeur. Door een goede aanpak op gebouwniveau zijn keuzes op een hoger schaalniveau minder van belang (met uitzondering van energiegebruik voor mobiliteit). Een ander argument voor een aanpak op het laagste schaalniveau is dat energie (tot heden) slechts zelden doorslaggevend is bij de locatiekeuze.

  1. Vanuit het laagste schaalniveau gaat het om het reduceren van de vraag door gebouwen zo te ontwerpen en te ontwikkelen dat zo min mogelijk energie nodig is voor verwarming en koeling. Voorkeur: eerst goed ontwerp woning, op tweede plaats goed ontwerp van installatie.
  2. Op een iets hoger schaalniveau gaat het om het realiseren van duurzame energiesystemen op straat en wijkniveau.
  3. Op locatie en structuurniveau gaat het om de positionering van functies ten opzichte van elkaar dat uitwisseling van warmte en koude zo eenvoudig mogelijk is.


Tegelijkertijd dient altijd vanuit het hogere schaalniveau (bij de locatiekeuze) gekeken te worden welke mogelijkheden er liggen voor verduurzaming van het energiesysteem (restwarmte, warmte koude opslag, windenergie, geothermie etc.). Echter hoe verder de vraag op gebouwniveau gereduceerd wordt, hoe minder van belang dit soort keuzes zijn.

2. Haalbaarheid

Zijn de ambities technisch haalbaar?

  • Het bouwen van energieneutrale of zelfs energieproducerende gebouwen (woningen, utiliteitsbouw) is inmiddels technisch goed mogelijk.
  • Het tevens voorzien in duurzame energie voor het uitvoeren van de functies in de gebouwen (vooral bedrijfsprocessen) is lang niet altijd haalbaar. Binnenstedelijk zijn de mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie veelal beperkt.

3. Betaalbaarheid

Voor het thema energie geldt dat investeringen in energiebesparing en duurzame energie zich op termijn terug kunnen betalen. Knelpunt is dat de aanvangsinvestering vaak hoog is, de baten van deze investeringen vaak bij een andere partij liggen dan de kosten en de terugverdientijd lang is. De uitdaging bij duurzame gebiedsontwikkeling is partijen bij elkaar te brengen en te laten onderzoeken hoe alle partijen kunnen profiteren van deze investeringen.

 Kosten:

  • Ontwikkeling van duurzame energiesystemen (geothermie, WKO, zonne-energie, windenergie etc.)
  • Ontwikkelen duurzame energie-infrastructuur (warmtenet)
  • Extra maatregelen aan gebouwen (isolatie, installatie)


Neutraal:

  • Stedenbouwkundige maatregelen zoals oriëntatie en positionering


Baten:

  • Lage energierekening bij gebouwgebonden maatregelen
  • Gelijkblijvende energieprijs bij duurzame energie (t.o.v. stijgende prijzen voor fossiele brandstoffen)
  • Opbrengst verkoop lokale energiesystemen of lokaal energiebedrijf


Slimme financiering:

  • Investering in duurzame energie door energiebedrijf laten doen.
  • Uitgaan van totale woonlasten (woonlasten = huur, rente / aflossing + kosten energie) i.p.v. gescheiden budgetten
  • Aandelen uitgeven voor het opzetten van een lokaal duurzaam energiesysteem
  • In geval van aanbestedingsprocedures ook de kosten in de beheersfase onderdeel maken van de aanbestedingscriteria.


Interessant zijn initiatieven voor lokale (duurzame) energiebedrijven. De winst die dit soort bedrijven maken kan weer ten goede komen aan het gebied, haar gebruikers en bewoners.

4. Bruikbare instrumenten

  • EPL, EPC om energieprestatie van gebied in beeld te brengen.
  • Energiekansenkaart
  • WKO-tool
  • Energielabel woningen
  • Lokaal energiebedrijf. Voordelen van een lokaal energiebedrijf zijn betrokkenheid van bewoners en gebruikers en de kosten en baten zijn voor de lokale gemeenschap.  Een lokaal energiebedrijf is mogelijk bij het gebruik van lokale duurzame bronnen (zond, wind, WKO etc.) en bij het gebruik van restwarmte of een warmtenet.

 

5. Onderlinge versterking

Relaties liggen er met de volgende thema’s:

  • Klimaat. Klimaatadaptatie zit aan de effectkant, vanuit energie wordt de oorzaak van klimaatverandering aangepakt. Versterking zit ook in het voorkomen van oververhitting. Door koele steden te bouwen is minder energie nodig voor verkoeling van gebouwen (airco’s).
  • Duurzame mobiliteit. Het wegverkeer is verantwoordelijk voor ca. 13% van het nationaal energiegebruik.