Vuistregels

 Vuistregels voor hoger schaalniveau bovenaan, voor lager schaalniveau beneden

  • Plan op basis van de ondergrond volgens de “Ondergrondkansenladder”:
  1. Benut de potentie van de ondergrond door een optimale match van de kwaliteit van de ondergrond en het functioneel gebruik
  2. Indien niet de optimale match mogelijk is zorg dan dat de functie minimaal de bestaande bodemkwaliteit in stand houdt
  3. Beperk “misbruik” van de ondergrondkwaliteiten door minimalisering van risico’s
  • Lagenbenadering (snelheid van verandering/aanpasbaarheid/onomkeerbaarheid)
  • Versterk/gebruik de natuurlijke eigenschappen van het gebied. Reliëf, bodemtype en geohydrologie geven het gebied zijn eigen karakter en mogelijkheden (identiteit). Sluit aan bij natuurlijk reliëf.
  • Gebruik aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden, indien aanwezig,  optimaal in ruimtelijk ontwerp (beschermen door ontwikkelen) om de oorspronkelijke identiteit van een gebied zichtbaar en beleefbaar te maken
  • Bij archeologische waarden geldt de ‘ladder van Lansink’: 1e in de grond conserveren, 2e opgraven en elders conserveren
  • Benut de ecologische potentie van bodem en grondwater
  • Ontzie kwetsbare bodems
  • Houd belangrijke grondwaterstromen in stand:
    • zorg in infiltratiegebieden voor voldoende infiltratie van kwalitatief goed water
    • Beperk peilverlaging in kwelgebieden.
    • Zorg dat voldoende water van infiltratiegebied naar kwelgebied kan stromen en daartussenin niet in kwaliteit achteruit gaat.
  • Benut kansen voor ondergronds ruimtegebruik om ruimtelijke kwaliteit te verhogen
  • Herstel ecosysteemdiensten bij functiewisseling/transformatie
  • Realiseer zoveel mogelijk koudewarmteopslag onder de voorwaarden:
    • Netto opwarming van het grondwater (energieverliezen) mag niet worden afgewenteld op de omgeving of in de tijd;
    • Er mag geen verontreiniging optreden van het grondwater;
    • Er mogen geen ongewenste beperkingen ontstaan voor bestaande en toekomstige gebruikers van de bodem
    • Er mag in beginsel geen verplaatsing optreden van de huidige grens zoet – zout.
  • Breng water dat in kwetsbare gebieden wordt opgepompt (bijv. in bouwputten) en niet wordt gebruikt terug in de bodem.
  • Voorkom bodemafdekking
  • Schep geen situaties die het nemen van saneringsmaatregelen belemmeren
  • Gebruik vrijkomende grond in het gebied
  • “hoog en droog” eerst bouwen
  • Bouw op basis van de ondergrond
  • Verwijder stoffen die niet van nature in de bodem en het grondwater thuishoren
  • stimuleer biodiversiteit in en op de bodem en in het water door waterbeheer, inbrengen van organisch materiaal/ groenbemesting, grondbewerking gericht op verbetering van de bodemstructuur
  • bescherm drinkwaterwingebieden