Bijlagen

  1. Schaalniveaus
  2. Haalbaarheid
  3. Betaalbaarheid
  4. Bruikbare instrumenten
  5. Onderlinge versterking

 

1. Schaalniveau

Duurzaam bouwen speelt op het laagste schaalniveau, namelijk het bouwwerk. Keuzes over de plek van het bouwwerk zijn al eerder gemaakt op basis van bijvoorbeeld kwaliteiten van de ondergrond, groen- en waterstructuur en de infrastructuur. Echter ook voor een gebouw is het belangrijk buiten de grenzen van het eigen perceel te kijken.

Relatie met hogere schaalniveau

  • Energievoorziening. De installaties in het gebouw afstemmen op aanbod aan duurzame energiebronnen nu en in de toekomst binnen het gebied.
  • Bij oriëntatie van gebouw rekening houden met invloeden vanuit hoger schaalniveau, bezonning, hinder van industrie / verkeer, groenstructuren etc.
  • Het gebouw kan een bijdrage leveren aan het realiseren van ambities op gebiedsniveau:
    • Gebouw als onderdeel van groenstructuur
    • Gebouw benutten voor vasthouden en bergen van regenwater
    • Gebouw benutten voor produceren duurzame energie (netto producent)

2. Haalbaarheid

De afgelopen 20 jaar is veel ervaring opgedaan met duurzaam bouwen en is volop geëxperimenteerd. Op basis van deze ervaringen kunnen we concluderen dat ambities op het gebied van duurzaam bouwen technisch haalbaar zijn en dat dit ook leidt tot verkoopbaar vastgoed. Tegelijkertijd moeten we constateren dat duurzaam bouwen nog niet uitontwikkeld is. Nieuwe concepten zoals C2C doen hun intrede en ook negatieve ervaringen met duurzaam bouwen komen naar voren (bijv. slechte ventilatie).

3. Betaalbaarheid

Duurzaam bouwen kent verschillende aspecten die een verschillende betekenis hebben voor de financiering van een bouwwerk.

Materiaalgebruik. Duurzame materialen kunnen duurder maar ook goedkoper zijn. Over het algemeen geldt dat voor materialen een éénmalige investering wordt gedaan. Meerkosten  voor duurzame materialen in de bouw worden over het algemeen niet terugverdiend. Eventuele terugverdieneffecten zijn te vinden in minder onderhoudskosten, langere levensduur, minder kosten bij sloop, opbrengst bij hergebruik en gezondheidswinst bij aannemers en gebruikers.

Installaties. Een duurzame installatie zal tot besparingen in de gebruiksfase leiden. De meerkosten voor dit soort installaties kunnen uit de toekomstige besparingen gefinancierd worden. Dilemma is vaak dat dit voordeel niet voor iedereen inzichtelijk is en het voordeel soms bij een andere partij ligt. Daarnaast moeten er voldoende middelen beschikbaar zijn voor de hogere aanvangsinvestering.

Slim ontwerp. Een slim ontwerp leidt in principe niet tot extra kosten. Een goede gebouwvorm, een goede oriëntatie en een slimme indeling kan tot besparingen in materiaalgebruik en in energiegebruik leiden.

4. Bruikbare instrumenten

Er zijn verschillende instrumenten die helpen bij het bepalen en monitoren van ambities op het gebied van duurzaam bouwen.

 

5. Onderlinge versterking

Zoals al eerder is opgemerkt komen in het thema duurzaam bouwen diverse andere thema’s samen. Het spreekt voor zich dat een hoge ambitie voor een thema als energie doorvertaald moet worden naar de gebouwde omgeving.