Bijlagen
1. Schaalniveaus
Waar straat- en buurtgroen, wijkgroen, stadsparken en grote groengebieden om de stad slim op elkaar afgestemd zijn (en met elkaar verbonden zijn) ontstaat meerwaarde voor de bewoners en gebruikers: zoneringen, routes, diversiteit, etc.
Het landschap(stype) omvat meestal een (veel) groter gebied dan de gebiedsontwikkeling. De ligging van de locatie in het landschap is zeker bij stedelijke uitleg van grote invloed op een veel groter gebied (landschapsstructuren, zichtlijnen, verkavelingspatronen, oriëntatiepunten, etc.)
Ook de ecologische structuur van een gebied maakt onderdeel uit van een groter gebied. De verbinding van schaalniveaus is cruciaal. Bij de locatiekeuze zijn bestaande en te ontwikkelen ecologische structuren een belangrijke voorwaarde. Op inrichtingsniveau van het gebied moet in de uitwerking daadwerkelijk de verbinding gerealiseerd worden en is er in het bijzonder aandacht nodig voor slechten of voorkomen van barrières en het creëren van lijnstructuren.
2. Haalbaarheid
Mits verstandig wordt omgegaan met de condities, die het bodem- en grondwatersysteem biedt (het juiste groen op de juiste plaats, de juiste natuurdoeltypen op de juiste plaats) hoeft haalbaarheid geen probleem te zijn. Wel is geduld op zijn plaats, omdat het deels gaat om historisch en organisch gegroeide structuren, die voor een verdere kwaliteitssprong tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen.
3. Betaalbaarheid
De middelen voor groenontwikkeling in en nabij woon- of werkgebieden zijn schaars. De planexploitatie moet ruimte bieden. De praktijk laat zien dat groen al snel sneuvelt dan wel op een lager ambitieniveau wordt gesteld. Natuurvriendelijke oevers zijn bijvoorbeeld qua beheerkosten onaantrekkelijk. Anderzijds is groen een voorwaarde voor een hogere vastgoedwaarde (en OZB inkomsten).
Andere verdienmodellen zijn nodig als er een flinke kwaliteitsimpuls wordt nagestreefd. Denk aan parallel met landschapsveilig waarbij particulieren en bedrijven investeren in het beheer van het (stads)landschap. Mogelijk is er ook een andere verhouding nodig tussen grondexploitatie en beheerexploitatie.
4. Bruikbare instrumenten
- Ecotypebenadering (afstemming van natuur op bodem met als belangrijke indicatoren vochtgehalte en voedselrijkdom)
- FEBO (financieel economisch beleidsondersteund) – methodiek over reële geldstromen die te herleiden zijn tot de kwaliteit van het groen.
- Landschapsveiling
- Matrix ruimtelijke kwaliteit/werkbank ruimtelijke kwaliteit
- Beeldkwaliteitsplannen
- Gebiedsanalyse (met lagenbenadering)
- Cultuurhistorische waarderingskaarten
- Beeldenbank
- Belevingsonderzoek
5. Onderlinge versterking
- Multifunctionele betekenis van groen: beleving, recreatie, zuivering/binding van stoffen, gebruik, vestigingsfactor, bescherming tegen hitte, etc.
- Toevoeging van eigentijdse iconen/stijlen
